Ik sta op uit een te ontspannen bed in een hotel ver boven mijn budget in Banff. Na honderden kilometers stuiteren over gravelwegen had ik mezelf voor genomen een dag rust te nemen in Banff, voordat ik de Icefield Parkway op zou duiken. Via een gravelweg fiets ik Banff binnen. De finish of The Great Divide komt uit op een parkeerterrein van een enorm hotel. De trail was absoluut één van de hoogtepunten van de afgelopen maanden. Banff is nog veel toeristischer als ik me had voorgesteld. Bij de lokale toeristeninformatie schrik ik van de prijzen en besluit toch maar te kamperen. Alleen is de enige tentkampeerplaats buiten het dorp. Slechts 10 minuten volgens de dame achter de infobalie! Ik vertrek vol goede moed om na 50 minuten in de zeikende regen aan te komen op de tentkampeerplaats. Het zit potdicht. Geen douche en wasmachine ter beschikking hier. Godver, dit had ik moeten navragen voordat ik vertrok. Kamperen in de regen maakt me niks uit, maar ik wil in de douche en ik wil nog liever mijn fietsbroek wassen na meer als een week. Ik draal wat rond en besluit terug naar Banff te fietsen. Ik keek er al dagen naar uit om onder de mensen een biertje in een bar te drinken. Effe socialiseren na vele eenzame dagen op de fiets en lange nachten luisterend naar alles om me heen in de tent.
Na 2 dagen luieren, badderen en bubbelen vertrek ik met een volle boodschappentas richting Jasper over de Icefield Parkway. Buiten ligt een dikke laag sneeuw. Het is duidelijk kouder geworden de afgelopen dagen. De zomer met de vaak veel te hete dagen zijn plots voorbij. Twee weken eerder lag ik nog in het gras en sprongen de sprinkhanen tegen mijn benen tijdens het fietsen. In Missoula bracht ik 3 weken kamperend door bij Bruce in de tuin. Wachtend op mijn winterkleding en fietsonderdelen. Hoewel het er een heel ontspannen tijd was, realiseerde ik me ook dat de winter er aan zat te komen. Enige stress kwam met het wachten op mijn spullen terwijl ik de blaadjes van de bomen zag vallen. Met een veel te zware fiets met winterkleding verliet ik vol goede moed uiteindelijk Missoula begin September.
De gedachte dat Canada een groot koud land in de winter zou worden, zat voortdurend in mijn achterhoofd. Het is nog zeker 4500 km naar Alaska. Dus als ik dat wil halen zal ik ten minste 100 kilometer per dag vanaf nu moeten fietsen om er begin november binnen te rollen. Na wat gegoogle blijkt het extreem koud te worden na november. Nog niet over het daglicht gesproken wat rap uitgaat. Ik ben niet bang van temperaturen onder nul in een tent. Maar zoveel uren in het donker op de fiets, baart me zorgen. Toch wil ik ervoor gaan. Met het passeren van de grens van Belize naar Mexico maakte ik die keus. Ik draaide bewust de zandloper om. Na alle vernederingen en intimidaties was ik kapot van mijn relatiebreuk. Tijd om het hoofd leeg te maken, wat kilometers te maken in de buitenlucht en de gedachten op wat anders proberen te zetten, in plaats van bier drinken op het strand. Gaan met die banaan! En hoewel het eigenlijk gepland was om in het voorjaar in Alaska te finishen, besloot ik er nu voor te gaan in de winter. Dat het een uitdaging ging worden besefte ik toen al, dus nu effe doorzetten.
Op weg naar de Canadese grens sluit langzaam alles om me heen. Na Labor Day begin September, zit alles pot dicht richting het noorden. Kampeerterrein sluiten, tankstations, hotels, alles sluit. De afstand tussen de dorpen loopt steeds verder op en voor ik het weet is het meer dan 500 km fietsen tot de volgende bewoning.
Ik volg op advies na Prince George de Alaska highway. Zelf had ik gepland om de Cassiers highway te volgen, maar met het oog op de winter besluit ik het advies op te volgen en de Alaska highway te volgen. Een omweg, maar er zijn simpelweg iets meer gelegenheden open om me opnieuw te bevoorraden van eten eens per week, te douchen en mijn fietsbroek te wassen.
Tussen fort St. John en fort Nelson krijg ik het moeilijk. De weg blijft maar op en neer gaan en het daglicht wordt dagelijks een stuk minder. En met het uitblijven van het daglicht blijft ook de temperatuur vaak onder nul. Ik heb het gevoel meer te klimmen dan af te dalen. Ligt Alaska boven op een berg? In werkelijkheid fiets ik over het laatste deel van de Rocky Mountains. En ja, wanneer ik zoals iedere avond mijn kaart bestudeer in de tent, blijken in dit Noordelijk Amerikaanse continent, de hoogste bergen hier in Alaksa te liggen. Ik krijg het niet meer voor elkaar om iedere dag 100 km te fietsen in het daglicht en blijf vaak steken op de 80km. Als dit zo door gaat, zal ik het niet halen voordat het te koud gaat worden. Afgezien van de ellende van het inpakken van een bevroren tent in de ochtend en het niet vast proberen te vriezen aan mijn pannen en brander, kost het me een hoop tijd voordat ik ‘s avonds veilig mijn tent in kan. Fietsen in het donker is één. De vrachtwagens en auto’s die me ‘s avonds in het donker passeren, weten niet wat ze zien. Een groot knipperend reflecterend iets op een besneeuwde weg voor ze. Langzaam passeren ze me. De reacties vanachter het raam zijn bijna altijd een opgestoken duim, wanneer ze me passeren. De ellende zit hem meer in de ‘bear awearness’. Hier wonen de meeste Grizzly’s dan waar ook ter wereld. Effe je tent opzetten zit er hier niet in. Dus om de kilometers te halen fiets ik iedere derde dag 135 kilometer. Dat betekent dat ik dan tot 22:30u of zelfs tot later door fiets. Overwerk zou ik het willen noemen. En dan begint het. Je kunt simpelweg niet overal je tent opzetten en er lekker in je warme slaapzak duiken. Je dient eerst een plekje te vinden voor de tent, maar vervolgens is de vraag; waar ga ik koken? Je kunt simpelweg je eten, afwas of brander of iets wat enigszins ruikt, niet in de buurt van de tent houden. In Nederland volgde ik al cursussen, hoe om te gaan met beren. En hier maken de lokale bewoners me keer op keer bewust van de risico’s van kamperen in berenland. Het kost me veel tijd om in het donker mijn tent op te zetten, met mijn fiets en kookspullen te verkassen en ergens anders te koken, weer af te breken, wassen en vervolgens op zoek te gaan naar een boom die mijn achter-tas omhoog kan houden. Er volgt vaak een knoopwerk van touwen tussen bomen. Ik knoop een steen aan een touw en probeer het in een geschikte boom te krijgen. Helaas hebben de bomen hier geen takken die sterk en lang genoeg zijn om mijn tas ver genoeg uit de boom omhoog te hijsen. Een beer klimt simpelweg omhoog de boom in. Het is een hele onderneming in het pikkedonker om de steen over een tak te krijgen en vervolgens niet tegen mijn hoofd. Hele verhalen vertel ik ondertussen tegen mezelf. Praten is vaak het beste! Een beer houdt niet van verassingen in het bos. En ik zoek het ook niet op om er een in het donker tegen te komen. Overdag zie ik ze al regelmatig of de sporen ervan en ze bezorgen me de nodige hartkloppingen. Het laatste wat ik nu kan gebruiken is een beer in mijn tent. Ik heb een fles bear- spray bij me en een gashoorn. Luid geluid, daar schrikken ze van. Het gaat allemaal mijn slaapzak mee in om te voorkomen dat het gas bevriest. Zodat ik, als ik ‘s nachts iets hoor, de gashoorn laat afgaan. Daarmee hoop ik een nieuwsgierige beer uit mijn tent te verjagen mocht het nodig zijn. De jongeren in de klas waar ik uitgenodigd ben in Haines Junction om te vertellen over mijn reis, praten me bij over de dodelijke beer ongelukken in hun dorp van afgelopen jaar. Nu niet verslappen. Het gevolg is dat werkelijk alles buiten mijn tent blijft op mijn matje en slaapzak na. Mijn tandpasta is de hele dag bevroren, net als mijn eten.
De bizons zijn overdag ook regelmatig een probleem. Ik durf er niet goed aan voorbij en met de lage zon en het hoge gele gras langs de weg, sta ik er vaak voor ik het besef, al heel dicht op. Ik was al onder de indruk van ze in Yellowstone National Park. Maar deze bizons zijn een maatje groter. Kuddes bestaan al gauw uit 50 bizons. En gevaarlijk zijn ze ook nog, hoor ik van de lokale bewoners. Met ingehouden adem fiets ik op enkele meters aan ze voorbij. De ene keer slaan ze op de loop en de andere keer blijven ze me rustig na staan kijken. Ik heb het er niet op. Leuk om te fotograferen uit een auto. Maar op de fiets kun je echt geen kant op. Die fiets ik er niet uit.
Ik passeer de Yukon grens eindelijk. De kilometers vorderen en de dagen verstrijken. In iedere plaats vind ik wel een adres waar ik binnen uitgenodigd word en me iedere keer weer in goed gezelschap bevind. Ik maak onvergetelijke avonden door en voor mijn gevoel maak ik met sommige vrienden voor het leven. Ik reis van ‘vrienden van vrienden’ iedere paar dagen naar een hartelijk welkom in het volgende dorp. Ik krijg op weg naar de grens de sleutels van een droomplek mee, samen met een getekende routebeschrijving van een ‘trappers-hut’ midden in het Kluane National Park. Inspiratie voor het outdoor leven, daar ontbreekt het hier niet aan. De Yukon is larger than life! Het kwam bij mij heel intens binnen. De grootsheid van de onbewoonde gebieden. Hier word je heel klein alleen op je fiets en ‘s avonds luisterend naar de wolven om je tent heen. Ik weet zeker dat ik hier mijn droomhuis terug zal vinden in de toekomst. En ik heb het sommige in de Yukon al verteld wanneer ze zeiden, er staat hier altijd een bed voor je klaar; ik kom terug.
De Yukon is waarschijnlijk onder een dikke pak sneeuw op sneeuwschoenen met een pulk het mooist, maar de sneeuw die inmiddels op de weg ligt, maakt het steeds lastiger per fiets. Ik heb in White Horse in een fietsenwinkel nog met spike banden in mijn handen gestaan. 300 dollar voor een band, pfff. Veiligheid en het halen van de eindstreep mag geld kosten, maar is het een voordeel of een nadeel op een volgepakte fiets. Is het de wrijving die me voordelen of nadelen gaat bezorgen. Met een vooruitzicht van tempraturen die onder de -20 graden Celsius duiken in combinatie met heldere dagen, besluit ik voor snelheid te gaan. De banden waar ik al die tijd op fiets, doen het tot nu toe prima. Gaan nu. Nog 800km+ naar Fairbanks. Van foto’s maken komt steeds minder terecht. Ik ben mijn afstandbediening verloren met het in en uitpakken in het donker denk ik, en mijn statief plaatje is ook kapot. Het is simpelweg ook te koud om mijn overhandschoenen uit te doen of stil te staan. Mijn Goretex jas vriest overdag door het transpiratie vocht vast op mijn rug aan de merino onderkleding en mijn buff zit vastgevroren aan mijn gezicht. ‘s Avonds wanneer ik mijn voeten in mijn slaapzak stop en ze langzaam opwarmen, kan ik niet slapen van de pijn. En hoewel ik dacht nog steeds een capilaire refill te hebben, zit ik nu in Fairbanks met 2 zwarte teennagels en zijn mijn vingertoppen en tenen gevoelloos. Frostbite; ik weet precies wat het is en dacht het niet op te lopen doordat ik wist wat ik deed. Maar toch, met -22 en een wind van 15 km per uur fietste ik met een windchill factor met een gevoelstempratuur van -32 graden celcius. Het kwaad is geschied en nu hopen dat het herstelt. De Dalton Highway met de laatste 900 km naar het uiterste noorden van Alaska zullen moeten wachten op een andere keer misschien. Het opnieuw laten bevriezen van mijn vingers en tenen maakt de zaak nog erger. Ik realiseer me dat dit het eindpunt is. Een berg beklimmen eindigt ook in het dal en niet dood ergens op een besneeuwde flank in de afdaling. Zo komt er 23 maanden later na mijn vertrek een eind aan mijn reis door de America’s. Ik denk terug aan de enorm emotionele start van de reis na het afscheid in Nederland en de moeizame start in de pampa’s van Terra del Fuego. Jaren van sparen en voorbereiden en 23 maanden keihard op de pedalen staan. Wat is er veel gebeurd. De Blogs zijn slechts een korte samenvatting geworden van een immense ervaring. Ik had nooit verwacht dat ik het tweede deel alleen zou moeten fietsen. Ik heb gehuild, veel meer als ik dacht dat ik ooit zou kunnen. Ik wil er, zoals ik me destijds al had voorgenomen met het opnieuw online zetten van de website, geen woord over vuil maken. Maar pijn doet het nu nog steeds. Het vervolg van de reis is er wel door veranderd. Het is er veel intenser door geworden. De omgeving, de natuur, het alleen zijn, maar ook de duizenden speciale ontmoetingen. Alles kwam veel heftiger binnen. Ik denk dat ik er ook veel kwetsbaarder door geworden ben. Al heeft dat alleen maar een positieve uitwerking gehad. Mijn fiets werkte sinds Panama als een magneet om nieuwe mensen te leren kennen. Ik heb de vrienden verloren die in het weekend een biertje kwamen drinken toen ik nog in het bos in Lieshout woonde, maar ik heb er een veelvoud aan vrienden voor terug gekregen wereldwijd. Het bier heeft rijkelijk gevloeid net als de whisky en tequila. Al hoewel halverwege de reis mijn reis- en spaargeld met meer als de helft verloren ging, ben ik dankzij jullie nooit iets te kort gekomen. Het is tijd om de fiets in te pakken in een doos en op zoek te gaan naar een vliegticket.
De spaarpot is inmiddels aardig leeg, maar nee het stopt hier niet. In Yellowstone National Park kreeg ik 1000,- dollar toegestopt van een man die ik slechts 10 minuten had gesproken op de parkeerplaats naast de geisers. Keep going and make a Go fund me- site, waren zijn woorden. Dat klinkt als een goed plan. Ik pak het verhaal over een paar weken weer op in Azië.
Leave a Reply