We maken ons op voor een pittige tocht. De weg naar La Paz voert ons over een pas van 4500 hoogtemeters. Onafgebroken 120 kilometer klimmen. Met een gemiddeld van 6/7 kilometer per uur kun je uitrekenen wat dit voor ons betekent. Cochabamba uitfietsen duurt het grootste deel van de ochtend. Tegen lunchtijd zien we een bordje ‘Termas’ langs de weg. We denken er vast een colaatje te kunnen scoren en fietsen naar beneden. We vallen met ons gat in de boter. Een prachtig thermaalbad, het strakste groene gazon. Boliviaanse gegoede families die genieten van de luxe en wij die welkom onthaald worden door de heerschap van een eigenaar. In pak met prachtige hoed, geflankeerd door zijn oogverblindende vrouw loopt hij langs de tafeltjes om met zijn gasten te spreken. Met een kus op mijn hand heet hij ons welkom. “Vandaag zijn jullie mijn gasten, wees welkom” zegt hij “En vergeet niet van het heerlijke bad te genieten”. En zo komt het dat wij al na 30 kilometer ons tentje opzetten, ontspannen in een thermaalbad, een potje pasta koken en getrakteerd worden op een biertje door een van de gasten.
De volgende ochtend fietsen we verder en gaat het mij niet goed. Met ongelooflijk slappe benen is het vechten voor elke kilometer. “Zullen we terug afdalen” zegt Pim. We vermoeden de hoogte. Maar ik wil vooruit. Rustig aan blijven we doorzetten en komen in een bergdorpje aan. We worden welkom onthaald en mogen in een klaslokaal van het plaatselijk schooltje slapen. ‘s Avonds komen alle kindjes uit het dorp door het raampje naar ons kijken. Met een beetje een dierentuingevoel koken we ons potje en leggen we onze matjes voor het schoolbord neer. Ik ga naar buiten om even met ze te kletsen en heb moeite met eten. Een bekend hoogteverschijnsel. Frustrerend omdat je weet dat je lichaam het echt nodig heeft lukt het me maar een half bord pasta naar binnen te werken. Wonderwel heb ik de volgende dag een topdag.
We genieten van de klim en de woeste berglandschappen om ons heen. Op 3700 hoogtemeters zetten we ons tentje op in een smalle vallei. En wederom krijg ik geen hap door mijn keel. Hoewel het overdag zo’n 15 graden is, zakt het kwik bij het ondergaan van de zon direct onder nul. En wij liggen dus om 18:00 al in ons tentje. Na een heerlijke nacht moeten we ‘s ochtends de tassen tegen de bergwand omhoog sjouwen en aansluitend onze fietsen. Een lekkere opwarmer die 50 minuten kost. En hoewel het Pim nog steeds fantastisch vergaat is het voor mij wederom echt afzien. Op de steilste stukken moet ik echt duwen. In mijn hoofd speelt vanalles. Liften, tent hier opzetten, omdraaien en afdalen. En het wordt er niet makkelijker op wanneer Pim lief zegt: “Lukt het niet lieverd, moeten we een bakkie nemen (lift)”. En uit mijn tenen zeg ik “nee, ik wil verdomme zelf de berg over al duurt het nog drie dagen”. Rustig maar gestaag ploeter ik verder en bereiken we rond lunchtijd na 10 kilometer een dorpje. Met nog 400 hoogtemeters tot de top lukt het me een bord rijst met vlees weg te werken en besluiten we ervoor te gaan. “We zien wel hoever we vandaag nog komen” En ik weet niet wat ze in de rijst gestopt hebben maar ik ga weer als een speer. Rond 16:30 bereiken we het hoogste punt op 4500 hoogtemeter en zetten we de afdaling in. Door de wegwerkzaamheden en de zandweg vol keien kunnen we maar langzaam afdalen. Rond 17:50 zetten we onze tent op bij een voetbalveld op 4100 hoogtemeter. Met ijspegels van vingers koken we wat en duiken we snel de tent in. Ongelooflijk dat ondanks de slechte start we eindigen met 60 kilometer op de teller.
De volgende dag dalen we nog 30 kilometer verder af en besluiten wat rust te pakken in een hostel. De eigenaar een 64 jarige levenslustige man komt aan met een Huari biertje voor ons. We kletsen wat, doen de handwas en maken de fietsen schoon en maken ons klaar voor het feest de volgende ochtend. Pim is jarig! Ik spring uit bed om koffie te zetten en zijn fiets feestelijk te versieren met ballonnen. Dan komt ook de eigenaar nog aan met een flesje wijn en dikke knuffels voor Pim. Feestelijk vervolgen wij onze weg over de altiplano richting La Paz.
En wat een wonder voor de ogen is dit. El Alto de voorstad van La Paz ligt op 4100 hoogtemeter. We wisten dat La Paz in een dal lag, maar dit?! Letterlijk op de rand van El Alto kijk je 500 meter naar beneden naar de inmense stad. Deze 500 meter daal je binnen drie kilometer af. Ongelooflijk steil dus. Er gaan skiliften waar je met je fiets in mag. Ware het niet dat je om de skilift te bereiken 6 trappen op moet. Wat één voor één prima te doen is, maar onmogelijk zonder één van de fietsen een tijdje uit het oog te verliezen, en dus geen optie. We besluiten de afdaling in te zetten. De weg is zo steil dat we met onze remmen vol ingeknepen toch blijven doorschuiven. We stoppen en charteren een minibusje en laten ons bij de Burger King afzetten. “Gestoord zijn jullie”, zegt de Chauffeur, “zien jullie iemand hier fietsen?” Ontzettend hongerig loop ik de Burger King binnen en vraag of onze fietsen binnen mogen, je laat ze nou eenmaal in La Paz niet op straat staan. “Ja hoor” zegt de manager. En zo zitten we tien minuten later aan burgers met onze fietsen veilig naast ons. “Een echte drive in”.
In La Paz genieten we volop van deze dynamische stad. Eten lasagna in een Italiaans restaurant en worden door de eigenaar uitgenodigd om nog een afzakkertje in de Engelse pub ernaast te nemen. Daar ontmoeten we Mick Jagger (alias Max uit Londen) en genieten van de Bolivianen die echt denken dat het ‘m is en voortdurend met hem op de foto willen. De gelijkenis is ook echt verbazend. Het zou zo z’n broer kunnen zijn. We lopen over één van de grootste markten van zuid amerika in El Alto en gaan aansluitend naar het vrouwen worstelen, oftewel de Cholitas. Cholita, wat vroeger een scheldwoord was voor arbeiders en landbouw vrouwen, is nu een titel die respect afdwingt. Want deze dames laten zich gelden in de boksring. Waar ze vroeger nog echt op de vuist gingen om vetes uit te vechten geven deze dames nu een echte worstelshow weg. Compleet gestoken in traditioneel Boliviaanse kledij wordt er aan elkaars haren getrokken en vliegen ze met rok en al door de lucht. Wij kijken tussen de lokale Bolivianen naar dit schouwspel met een zakje popcorn en een flesje cola. Jongens echt…you gotta love Bolivia!
Leave a Reply