“Elleeeen, de haringen vliegen eruit. Uit de tent nu! Hij gaat het niet houden!” Als een gek begin ik de slaapzakken en matjes in te pakken. Ondertussen haalt Pim al onze tassen naar buiten. Niets georganiseerd, de spullen gewoonweg daar in stoppen waar er ruimte is. We staan midden in de Atacama woestijn, de grootste zandbak op aarde en het is windkracht 10. We vechten voor het behoud van onze spullen. Met windstoten van over de 100 kilometer per uur nogal een uitdaging. Wanneer we alles naar buiten hebben moeten we bovenop de tent gaan zitten zodat hij niet weg waait. We nemen vijf seconden adempauze en kijken elkaar aan. “Shit” denken we dit is pas echt stront aan de knikker hebben. De dag ervoor waren we erg blij deze plek gevonden te hebben. Ruines waar we het geluk hebben onze tent redelijk beschut op te kunnen zetten achter een wal. ‘s Nachts neemt de wind in kracht toe. We worden even wakker en concluderen dat we wel erger gewend zijn. We denken dat bij zonsopkomst de wind wel zal gaan liggen. De volgende ochtend is hij alleen maar in kracht toegenomen. We zitten midden tussen twee truckstops in. Beiden kilometers weg. En besluiten de wind af te wachten in onze tent. Met onze watervoorraad moeten we het een dag kunnen uitzingen maar ook niet langer dan dat. Hoe hoger de zon aan de hemel staat hoe heter het wordt in het tentje en hoe harder het gaat waaien. Buiten de tent vliegt het zand ons om de oren. We lopen even naar buiten en de berg op en kunnen letterlijk in de wind gaan hangen. “Geweldig” roepen we nog. En dan na een tijdje wanneer Pim even naar buiten loopt trekken de rukwinden de tent bijna onder mijn kont uit.
We bouwen onze fietsen op en gaan op zoek naar onze haringen. Op één na vinden we ze allemaal terug, een klein wonder. Het kost onnoemelijk veel moeite om onze fiets terug naar de weg te duwen. Het is simpelweg te gevaarlijk om te gaan fietsen, zelfs wanneer we terug zouden fietsen met de wind in de rug. Het vrachtverkeer is met de helft afgenomen door de wind. Op hoop van zegen gaan we met onze duim omhoog naast de weg staan. En binnen tien minuten stopt de eerste grote truck. Onze fietsen achterin met de bagage en wanneer wij in de cabine plaatsnemen adem ik pas uit. Onze chauffeur heeft feest. Helemaal blij met het gezelschap blijft hij enthousiast verhalen vertellen. Waarbij hij met gebaren uitdrukking geeft aan zijn verhaal. Zijn handen zijn vaker in de lucht dan aan het stuur. En terwijl we de autowrakken met heilige huisjes passeren van mensen die dit niet overleefd hebben zitten we toch weer met samengeknepen bips. “Ja” zegt hij ook nog, “Bijna iedereen die hier een ongeluk krijgt gaat dood. Dat komt omdat een ambulance er twee uur over doet om deze plek te bereiken”. Hij zet ons op een veilige plek af en met dikke knuffels nemen we afscheid. We benoemen onze dankbaarheid, maar daar wil hij niets van weten. “Ik zit bij de brandweer en jullie waren duidelijk in nood”. En potverdomme of wij zin hadden in een biertje…
De Atacama woestijn begint voor ons met het volgen van ruta 1 langs de kust af en het doorkuisen van het nationaal park Pan de Azucar. The Atacama desert meets the pacific ocean. Aan onze linkerhand de zee aan onze rechterhand de woestijn. Schitterende patstelling. De droogste plek op aarde grenst aan een grote oceaan. Een harde zandweg voert ons door deze speling van de natuur. Halverwege in het park een verlaten camping aan het strand. We maken ons op voor een paar dagen woestijn. Onderweg om de 70 tot 100 kilometer een truckstop waar we onze watervoorraad kunnen aanvullen. Temperaturen overdag 40 graden en ‘s nachts tegen het vriespunt. We kunnen niet wachten!
Met zonsondergang lopen we met onze blote voeten in de branding van de zee. Blij dat we weer op avontuur zijn duiken we met het geluid van de zee ons tentje in. Een prachtige zandweg voert ons richting ruta 5. Een eindeloos eenzame rechte weg door de Atacama woestijn. Het schouwspel is schitterend. Zand zover we kijken kunnen omlijst door schitterende heuvels. We bevinden ons op één van de droogste plekken van de aarde. En onze enige zorg gaat over water. We dragen zoveel we kunnen en door de hitte overdag en de stijging naar 2000 hoogtemeters drinken we drie tot vier liter per persoon per dag weg. Dan hebben we nog water nodig om te koken en onze tanden poetsten. Ruta 5 is een tweebaans snelweg met vooral veel vrachtverkeer op de weg. Wij fietsen op de brede vluchtstrook ernaast. Om de dag tot twee dagen vinden we een truckstop waar ze voor drie euro een maatlijd serveren en wij aansluitend hun hele watervoorraad opkopen. We camperen schitterend. Midden in de woestijn onder de meest heldere sterrenhemels. Bij zonsondergang kleurt de lucht prachtig rood. Met een bakje koffie bekijken we elke avond dit schouwspel.
Wanneer de vrachtwagen ons afgezet heeft vervolgen we onze weg naar Antofagasta. Een grote stad waar we twee dagen nemen om onze spullen weer op orde te brengen. Alles zit onder het zand. Pim stapt zelfs met onze tent onder de douche. De ritsen zijn zo verzadigd met zand dat ze niet meer goed sluiten. We skypen met onze ouders en die roepen ” Wat zien jullie er goed uit!” “Ja” zeg ik. “Dat noemen ze gezandstraald”. We komen heerlijk op adem en zijn klaar voor het vervolg door de woestijn.
Na een dag of twee komen we in Baquedano aan een klein dorpje waar een treinmuseum staat aangegeven. Op de vraag of het museum nog open is worden we raar aangekeken. “Het is gewoon daar” zegt ze “Gewoon een paar oude machines”. We steken de straat over en een klein bordje geeft met een pijl de richting van het museum aan. Een paar oude machines?! Schitterend is het. In het late zonlicht komen we uit bij een trein kerkhof met oude stoomtreinen uit 1880. Het spoor liep van Bolivia tot Antofagasta en vervoerde de mineralen gewonnen uit de mijnbouw. In Baquedano werd een werkplaats gemaakt voor het onderhoud van deze treinen en het dorpje onstond hieromheen. De grote ronde werkplaats kon 16 stoomlocomotieven herbergen. Het dak is nog steeds zwartgeblakerd. Er staan er nog een paar te vergaan en met de zon die onder gaat genieten we enorm van deze ‘oude machines’.
Na een schitterend hete fietsdag stuiten we op een tankstation en genieten van een koude cola met onze eigen boterhammen. We hebben opgevangen dat we dicht bij een spookstad zijn. Een stad gebouwd rondom een Saltpeper fabriek. Saltpeper ookwel het ‘Witte Goud’ van Chili. Het werd voornamelijk gebruikt als grondstof voor explosieve mengsels zoals buskruit. In deze woestijn waar bijna geen levende wezens zich hebben kunnen aanpassen aan de harde omstandigheden ligt de grond er vol mee. En dus trokken er mensen naar toe en werden er fabrieken opgericht. Chabuco werd opgericht in 1924 en gesloten in 1938. In deze 12 jaar groeide er een dorp omheen waar 5000 mensen woonden. En nu…nu is het compleet verlaten. We willen dat niet missen en stappen op de fiets. Blauwe lucht, zand..zand en zand..de zon hoog aan de hemel, hitte en daar doemt het dorp op. Kun je jezelf voorstellen een plek waar 5000 mensen gewoond hebben, gewerkt, verliefd zijn geworden, kinderen hebben gekregen. Een plek waar de school nog staat, het theater en de bibliotheek. En de kleine huisjes waar zij in leefden. De bewaarder komt aanlopen en biedt ons de plek aan om te overnachten. “Waar jullie maar willen” zegt hij. We zetten onze tent op in de oude garage en lopen uren door dit verlaten dorp. Er is veel informatie te vinden over deze plek en de mensen en ter plekke ontdekken we het feit dat het in 1973 werd gebruikt als gevangenekamp voor 1500 politieke gevangen van generaal Pinochet. Een jaar waarin veel gevangen gemarteld werden tot de dood. Wanneer de zon onder is en de wind de daken laat klapperen lopen de rillingen over mijn rug. “Pim?”. “Ja lieverd”. ” Loop je even met mij mee naar het toilet?” Pim: “Hoezo?”. “Nou, omdat ik nu een schijterd ben”. De plek geeft me in het donker koude rillingen. Verder dan dat hebben wij een prima nacht en doorkruisen de volgende dagen de woestijn verder richting Calama.
We stijgen weer naar 2400 hoogtemeters en zijn zo blij dat in Calama onze nieuwe voorbladen en riemen komen. Vanuit Calama worden we omringd door de besneeuwde vulkaantoppen van Bolivia. De routes die komen in Bolivia gaan ons op de meest desolate plekken van de wereld brengen en op onvoorstelbare hoogtes. Het vraagt om grote voorraden water en eten bovenop ons gewicht. De nieuwe voorbladen zijn kleiner met als effect dat we 16% lichter trappen. Al weken terug begonnen we samen het overleg hierover. We fietsen inmiddels alles bergop maar merken vaak wel dat we nog graag twee tandjes terug hadden geschakeld voor het behoud van onze knieën. We wilden graag goed advies inwinnen voordat we deze investering zouden doen. Toen we met onze overwegingen bij CycleTrend in Nuenen aanklopten aarzelden zij geen moment. Naast uitstekend advies stuurden zij ons het overweldigende bericht dat zij deze materialen aan ons cadeau wilden doen om ons omhoog te helpen. We kunnen niet wachten op het losse zand en de hoge bergen van Bolivia. Omhoog vliegen we, dat weten we nu zeker. CycleTrend BEDANKT!!
Leave a Reply