In Belize City neem ik afscheid van mijn zusje die hier op het vliegtuig stapt. Ik plan om in 2 lange dagen naar de grens met Mexico te fietsen. Het uitstempelen gaat gepaard met de gebruikelijke exitfee en zodra ik de rivier de Honda over fiets krijg ik even het idee dat ik Mexico gemist heb en aan de grens met de Verenigde Staten sta. Aan beide kanten van de weg een metershoge betonnen muur die bovenop nog eens goed voorzien is van prikkeldraad. Ik zwaai vriendelijk naar de militair die achter een serieus boordwapen mij aandachtig aankijkt terwijl ik voorbij fiets. In het immigratiegebouw koop ik een visum voor 180 dagen en stap met een nieuwe stempel in mijn paspoort terug op de fiets. Binnen 15 meter kan ik weer afstappen want om mij heen beginnen van verschillende kanten rode zwaailichten te draaien en er klinkt een luide sirene. Er komen 4 mannen op me af en met spiegels in de hand lopen ze om mijn fiets heen en sommeren ze me al mijn tassen leeg te halen. Na een paar minuten kan ik mijn vuile was weer inladen. De pepperspray die met klittenband onder mijn stuurtas zit geplakt missen ze. Bienvenido en México roept de militair me na terwijl ik wegfiets. ‘s Avonds lig ik in mijn tent in Bacalar aan een kraakhelder blauw meer en krijg ik een oproep binnen op mijn telefoon over een vermissing van een Duitse fietser in de buurt van Palenque in Chiapas. Dat is maar een paar honderd kilometer hier vandaan, realiseer ik me.
Vanuit Bacalar koers ik op Tulum af. De wegen zijn vlak en voorzien van nieuw asfalt. De dagafstanden schieten ineens ruim omhoog evenals de gemiddelde snelheid. Ik ben van plan om een immense ronde rond Yucatan te maken. Yucatan staat bekend om zijn Maya tempels en cynotes en een van de mooiste stranden ter wereld. Dat heeft het toerisme ook ontdekt. Mijn warmshower- host Javier neemt me mee het nachtleven in van Playa del Carmen. 60 jaar geleden was hier niets, nog geen elektriciteitsnet verteld hij me onder het genot van een mescal drankje met gedroogde sprinkhanen. En kijk nu eens. We zitten in één van de hippe nachtclubs die Playa del Carmen rijk is, en ik kijk nog eens naar mijn kleren die ik aan heb. Ach wie kent me hier… Het toerisme is hier booming. Dat heb ik gemerkt toen ik ‘s ochtends om 7 uur aan de poort stond om de ‘tempel van de wind’ in Tulum te bekijken. Er stonden duizenden mensen achter mij te dringen. Het leek de Efteling wel. Via kleine binnenwegen stippel ik een ronde uit langs tempels en cenotes. De cenotes zijn ondergrondse waterpoelen gevuld met kraakhelder maar ijskoud water. In dit weer de perfecte manier om ‘s middags af te koelen na het fietsen.
Op het eiland Holbox bereik ik het noordelijkste puntje van Yucatan. Ik ben een maand te vroeg om hier met walvishaaien te zwemmen dus fiets ik de volgende dag weer langs zandpaden langzaam de kustlijn af. Vlak voor de zon ondergaat zoek ik een plekje onder de lage palmbomen direct aan het strand en zet mijn tent op. Ik heb al uren geen mens gezien en geniet al kokend op het strand van de zon die langzaam onder gaat. Ik denk een mooi plekje gevonden te hebben voor een rustige nacht. Totdat ik een paar uur later in het pikkedonker in m’n tent wakker word van van een truck die langzaam dichter bij komt rijden. Ik kijk door het ventilatiegaas van mijn tent en zie niks. ‘Fuck ze rijden zonder licht’. In het donker kruip ik van mijn matje af dat veel lawaai maakt en zoek op de tast naar mijn hoofdlampje en mijn pepperspray. Voor me is op 10 meter afstand de truck gestopt en er stappen mannen uit die het strand oplopen. Zolang er geen licht gebruikt wordt heb ik een grote kans dat ze me hier niet zien, denk ik. De tent staat goed verscholen maar mijn fiets naast de tent reflecteert gigantisch zodra er een lamp op schijnt. Veilig op de weg maar niet heel ideaal nu. Ik zie verder als silhouetten op het witte zand niets. Het is pikkedonker en inmiddels doodstil geworden. Uit het niks sta ik plotseling vol in een lichtbundel met mijn tent. In de tent blijven is nu geen optie meer denk ik, er uit. Dan maar full metal jacket met mijn fruitschilmesje en pepperspray naar buiten. Mijn zware fiets slot hangt om m’n fiets heen, dus daar heb ik nu ook niks aan. Ik rits de tent open en kijk direct in 2 lopen van geweren. Voor me staan 2 militairen die roepen van het Mexicaanse leger te zijn. Ik gooi mijn fruitschil mesje achter me terug de tent weer in en stop de pepperspray in mijn broekzak in de chaos die ontstaat. Een militair duikt mijn tent in en trekt al mijn tassen open. De sfeer draait meteen om wanneer er alleen vuile pannen en stinkende kleren uit de tassen komen. Er wordt gelachen. Wat doe jij hier?? Kamperen leg ik hem uit. Ik ben met de fiets op reis van Patagonië naar Alaska. En dan ga je hier met je tent staan?? Kijk maar uit het zit hier vol serpientes. Serpientes vraag ik hem? Si serpientes en hij maakt een beweging van een slang met zijn hand. Terwijl ik naar mijn blote voeten in het zand kijk denk ik aan mijn tent die nog open staat. Kruip er maar snel in, reageert hij op mijn reactie. Wij bewaken de kustlijn hier. Ga maar lekker slapen. Ik probeer ze nog warm te maken voor een groepsfoto maar dat wordt resoluut geweigerd. Terwijl de mannen terug de legertruck in klimmen kruip ik de tent in en schud alles om me heen nog maar een keer goed op en neer voordat ik op mijn matje ga liggen. Terwijl ik alles opnieuw voorbij laat komen in m’n gedachte, realiseer ik me dat vanuit hier de kust van Florida heel dicht bij ligt. Een ideale plek voor drugs smokkel. Het zag er zo vredig uit overdag. De volgende ochtend drink ik een kopje koffie terwijl de zon op komt op het strand. Van slapen is niet veel meer terecht gekomen. En terwijl ik mijn achtertassen op mijn fiets bevestig zie ik naast mijn rechter voet een felgekleurde rood met zwart en geel gestreepte slang langs m’n Croc af glijden. Ik verstijf en hou mijn adem in. Het beest verdwijnt onder de dode palmbladeren op de grond. ‘Fuck ook dat nog’. Ik ben er weg van. Zo zit ik binnen een paar minuten met half ingepakte tassen op de fiets en ploeter ik mijn weg verder door het losse zand. De omgeving is schitterend. Rechts ligt een azuur blauwe zee (golf van Mexico) en links liggen verschillende water plassen die roze kleuren. In de verte staan grote groepen felgekleurde flamingo’s. De zon brand gigantisch en mijn thermometer geeft 43 graden aan. Rond het middaguur kom ik aan in Las Coloradas en bestel hier voor 3,40 euro een versgebakken visje. Het leven is relax zo. Ik blijf de kustlijn volgen tot San Felip en daal vandaar uit in een paar dagen af naar het zuiden.
Ik fiets over binnenwegen en kom door kleine dorpjes met prachtige pleintjes. In de oude stad Campeche besluit ik een rondje te lopen, maar het is bijna uitgestorven overdag op straat. Het doet me denken aan een Italiaanse stad in de zomer waar overdag ook iedereen binnen blijft en pas ‘s avonds de straat op komt. De rest van de dag blijf ik bij de airco in de hostelkamer zitten.
Ik verlaat de kustlijn en daarmee ook de deelstaat Yucatan en rijd langzaam de jungle weer in die ik in Guatemala achter me had gelaten. Ik rijd Chiapas in, een beruchte deelstaat in Mexico. De afgelopen weken zijn er verschillende lokale fietsverenigingen en de autoriteiten op zoek geweest naar Holger, de vermiste Duitse wereldfietser in Chiapas. In de zoektocht naar Holger is het lichaam van een andere fietser in het afval teruggevonden in een ravijn langs de mex 199. Tussen San Cristobal en Palenque. Het blijkt het lichaam van Krzysztof te zijn. Hij komt uit Polen en fietst eveneens al jaren de wereld rond. Het is inmiddels nationaal in het nieuws en het voorval wordt door de autoriteiten als een enkelzijdig ongeval afgedaan. Hij is de macht over zijn fiets verloren en is op de bergachtige weg het ravijn ingereden. Hij zou overleden zijn aan een hoofdtrauma, zo wordt er in het Mexicaanse nieuws gemeld. De broer van Holger is inmiddels in Mexico aangekomen en samen met de lokale fietsverenigingen ontstaan er diverse demonstraties. De fiets die naast het Poolse slachtoffer lag is van de Duitse fietser en eveneens een schoen wordt ook herkent als die van Holger. Holger wordt een week later gevonden, 200m vanaf de plek waar de Poolse fietser gevonden is samen met de fiets van de Pool. De foto’s die ik zie, liegen er niet om. De één is door het hoofd geschoten en de andere onthoofd en hij mist een voet. In de oplopende onrust en demonstraties op verschillende plekken in Mexico wordt onder druk het onderzoek nu heropent. In Palenque aangekomen bezoek ik de Maya tempels in de jungle. Ik heb een plekje gevonden in de schaduw onder een boom. Terwijl ik voor me uitstaar naar de gigantische Maya ruïnes die hier blootgelegd zijn in de dichte begroeiingen van de jungle, denk ik aan Holger en Krzysztof. Twee mannen van mijn leeftijd, die waarschijnlijk ook nog hetzelfde in het leven stonden als ik. Die met de zelfde idealen reizen. Reizen met de fiets. Kwetsbaar, maar meer dan ooit midden in de omgeving en cultuur waarin je rond fietst. Eén zijn met het landschap, de temperaturen, wind en regen. Het zweet dat je ogen doet branden. Geen idee hebben waar de dag zal eindigen en waar je vanavond zal slapen of wie je op je pad tegen komt. Maar altijd accepterend dat dit het is voor vandaag. Geluk in de overtreffende trap.
Leave a Reply