We lopen in Coyhaique opweg naar het postkantoor. Ik vraag Pim iets, wat is niet belangrijk, zijn antwoord: ” Dat doen we straks thuis wel”. Ik ontdek een glimlach bij mezelf en grinnik. “Thuis”. Een beladen woord. Ooit in mijn eerste leerjaar het antwoord op mijn leervraag: IK ben thuis. En vandaag denk ik, is ons thuis een stukje gras tussen de bergen in Coyhaique. De dag daarvoor was het een camping in een natuurreservaat en soms is thuis langs de weg. Elke dag opnieuw verlaten we ons thuis op zoek naar een nieuwe. En elke dag opnieuw hebben we geen idee waar dat gaat zijn. Vaak prijzen we onszelf gelukkig. We staan op de meest schitterende plekken in de natuur. Of er is een waterval dus water in overvloed of onder een brug waar we droog kunnen zitten. En soms…heel soms..is het “het beste van het slechte”
We verlaten Chile Chico met de ferry. In Puerto Ibañez staan we bij een boertje en de volgende dag beginnen we aan een lange klim. Het asfalt is een verademing al doet het gelijk af aan het beeld. Nog 100 kilometer te gaan tot we spullen naar huis gaan sturen. We genieten van de natuur en een paar liedjes later komen we rond 19:30 aan bij een prachtig natuurreservaat. Er is een briljante camping. Om te douchen moet je eerst de kachel opstoken, die verwarmd ook het douche water! De rangers staan rond onze fietsen. Op Pim zijn vraag of ze ook een stukje willen proberen probeert een dappere Pim zijn fiets op te tillen. Dat lukt niet en met mijn fiets ook al geen succes dus slaan ze die kans over. Wel staan we een tijdje te praten en te grappen over koude biertjes na een dagje fietsen. Wanneer Pim en ik de tent opbouwen komt er eentje aangereden en wenkt me. Op de passagierstoel koude biertjes voor ons. Dat is pas thuiskomen..
De rit naar Coyhaique is schitterend, we fietsen door het landschap van the sound of music. Aangekomen fietsen we het centrum in en recht op het terras af. Volle zon, muziek en hamburgers met patat. Omdat onze broeken toch afzakken nemen we het allemaal. We zoeken een camping op en beginnen het groot overleg. Wat blijft en niet. Wanneer we oploskoffie drinken kan de thermoskan en het filter weg. We kunnen ook met één lange broek per persoon. Het lastigste: de stoeltjes. We hebben van die lichtgewicht klein opvouwbare feestjes. Heerlijk na een dag fietsen wanneer we wildcamperen om iets in je rug te hebben. Bovendien is het iets warmer om van de grond af te zitten. En toch…ze zijn terug naar Nederland. In overweging nemend dat alles een hoog technisch super lichtgewicht gehalte heeft zijn we dan ook heel trots dat we in totaal van 13 kilo materiaal afscheid hebben kunnen nemen. Met een kleine brok in de keel verlaten we het postkantoor en trakteren we onszelf op een ijsje.
De brok in de keel is zo ingeslikt wanneer we beginnen aan de klim uit het dorp. De trappers gaan sneller rond en dus een stuk “lichter” de berg omhoog. De zon schijnt en we zijn opweg richting Puyuhaupi. We nemen een gravelweggetje en komen rond 19:00 aan in een dorpje. De camping is gesloten. Onderweg geen goede mogelijkheden tot wildcamperen. Ze zijn echt je beste vrienden hier, de caribieneros. Ik spreek een agent aan en hij vraagt me mee te lopen naar het bureau. Daar aangekomen begint hij aan een half uur durende belronde, ondertussen verontschuldigd hij zich steeds dat het zo lang duurt! Uiteindelijk mogen we twee huizen verder bij een collega in de tuin camperen. Dat is zo bijzonder aan de chilenen en argentijnen. Wanneer je een hulpvraag stelt, en ze nemen hem aan, dan gaan ze net zo lang door tot ze het hebben opgelost voor je. Daar kunnen wij Nederlanders nog iets van leren! Na een veilige nacht vervolgen we onze weg om uit te komen bij een echte Gaucho. Aan het water staat zijn huisje en een soort mini camping eromheen. Wanneer wij boven aan de weg staan te bedenken of we nog een stukje verder gaan of dat het hier goed is roept hij ons al naar binnen. Beneden gekomen krijgen we twee koude biertjes in onze handen gedrukt en vraagt hij aan Pim of hij niet ook even op zijn paard wil. Pim bedankt voor de eer met het antwoord dat hij zijn eigen stalen ros heeft. Na een tijdje komt er een gezin aangefietst. En het wordt een bijzonder feestelijke ontmoeting. Jochem en Kim uit Noorwegen, met hun twee zonen Tristan en Nanook. De kleine man van 6 fietst helemaal zelf. Pim en ik zijn onder de indruk. We drinken wat thee samen en wat blijkt. Ze zijn genomineerd voor de eretitel “meest avontuurlijke Noren”. Oprecht heel erg bijzonder. In deze eregalerij staan de grootste namen. En wanneer je bedenkt dat deze oud vikingenzielen nogal avontuurlijk ingesteld zijn dan moet je nogal avonturieren om hier tussen te komen staan. Met 18 maanden mocht Tristan al mee op een poolexpeditie, vorig jaar trokken ze op een kameel en te paard door Mongolië, nu fietsen ze door Zuid-Amerika en hierna gaan ze naar Alaska om met kano’s verder te trekken. De kleine mannen zijn een feestje. Gemiddeld leggen ze tussen de 10 en 20 kilometer per dag af. Het is een ontmoeting om nooit te vergeten. Uiteraard trok ik de vergelijking met Nederland. In tegenstelling tot de meest avontuurlijke nederlander lijkt het mij waarschijnlijker dat wij een prijs uitreiken voor de meest brave burger. Opweg naar ons avontuur werden we zo vaak met ongeloof aangekeken. De meest bijzondere vragen en angsten van anderen kregen we te verwerken. Ook het hele Nederlandse overheidssysteem is ingeregeld op geboren worden, naar school, studeren, trouwen, werken met pensioen en dood gaan. De wet en regelgeving stond soms haaks op elkaar om twee jaar de wereld over te mogen reizen. Waardoor het vaak ook echt leek alsof we iets onmogelijks gingen ondernemen. En hier…hier ontmoeten we de meest vrije vogels, paradijsvogels, avonturiers, levensgenieters en reizigers in alle vormen en maten.
De volgende dag vliegen de kilometers ons om de oren. Het regent en kan onze pret niet drukken. Na 70 kilometer staan we voor een pas door een natuurgebied. Op mijn kaartje staat een camping binnen een paar kilometer. Maar geen camping te vinden. En daar sta je dan, nat, in de modder, op een smal weggetje zonder campeermogelijkheid en het wordt donker. Terug geeft binnen 20 kilometer geen plekken en vooruit in het donker is ook geen (veilig) pretje. De weg doorkruist op wat het meest lijkt op een tropische jungle. Er loopt een smalle weg doorheen. Direct langs de weg gelijk dichtbegroeid of moerassig. Waardoor het geen mogelijkheid biedt de tent op te zetten. Terwijl Pim wegloopt in de hoop in de omgeving een plek te vinden voor de tent en de moed mij in de schoenen zakt komt het liedje van Coldplay uit de luidsprekers. Fix You. Het liedje wat op mijn opa’s begrafenis gespeeld is. Aangezien Pim’s ipod met duizenden nummers op shuffle staat zo bijzonder op dat moment. Ik weet niet hoe jij dat noemt, maar ik noemde het “Hé opa, ben je erbij!” En de moed zat gelijk weer waar die hoort te zitten. In mijn borst. Pim kwam terug zonder resultaat dus één optie over. Lampen op de fiets aan, hoofdlampjes op en door het donker bergop fietsen over een natte modderweg. “JOEHOEEE” gilden we…”Dit is avontuuuur”. Al je andere zintuigen gaan maximaal aan. Het natuurgebied heeft veel weg van een jungle. Hoge luchtvochtigheid en met name geur en gehoor werden versterkt. Rond 22:30 vonden we het ‘beste van het slechte’. Een inham in de weg. En daar hebben we onze tent opgezet. Een boterham met pasta gegeten, tanden gepoetst en de wekker om 6:00 gezet zodat we weg waren voor de eerste auto’s kwamen. ‘s nachts werden we van elke auto die passeerde wakker in de hoop dat deze niet over ons tentje zou rijden. En mijn Christoffel hangertje kreeg ‘s ochtends de dikste kus net als opa!
De volgende middag komen rond 13:00 na zo’n 45 kilometers aan in Puyuhaupi. Een prachtig havenstadje aan de Carretera. We trakteren onszelf op de meest smerige lunch ooit. Hamburgers uit de magnetron met droog brood en oude tomaten. “Foute Kien” noemen wij dat. We besluiten op zoek te gaan naar een echt bed en komen uit in een fantastische Hosteria, gerund door een Duitse dame. Onze was mag voor het eerst in twee maanden de wasmachine in. En omdat ik zo blij ben met deze kans en zo vol overgave de wasmand vul zit ik even later in mijn onderbroek in de hotelkamer te bedenken hoe ik nu naar buiten moet! Wanneer ik de droge was terug heb gaan we op pad voor een goede maaltijd en met geroosterde aardappelen en vis afgemaakt met lokale biertjes genieten onze smaakpapillen voluit. Vaak krijg ik de vraag: Wat eten jullie onderweg? Ons ontbijt bestaat uit havermout met noten en rozijnen. Lunch bestaat doorgaans uit koeken met bessen, muesli repen of droog brood met chocopasta en het avondeten uit pasta met rode saus, paprika, ui en wortel. Als we geluk hebben is er parmezaanse kaas of pesto in plaats van rode saus. Soms doe ik knakworsten door de pasta of neem ik op de eerste dag bevroren hamburgers mee die ik s’avonds rul door de pasta. Dat zijn dan de feestmaaltijden!
Vanuit Puyuhaupi vervolgen we onze weg over de Carretera Austral richting Futaleufu. Waar voor ons de Carretera zal eindigen en we richting het lake district in Argentinië gaan. We genieten bewust van de laatste kilometers door deze schitterende natuur. De ene dag fietsen we 80 kilometer om de volgende dag na 35 kilometer te stoppen om ons tentje op te zetten aan een schitterende rivier, een frisse duik te nemen en de zon achter de bergen te zien wegzakken.
Er staan nu 2350 kilometers op de teller. We zijn aangekomen in Futaleufu. Morgen gaan we de grens over naar Argentinië om onze reis te vervolgen door een nieuwe uitspatting van de natuur. Geloof me….there is no place like home..
Leave a Reply